Duurzame inzetbaarheid vergt meer dan een sportabonnement

 In Ontwikkeling

Werkgevers én werknemers moeten samen aan de slag met duurzame inzetbaarheid. Aan het bedrijfsleven de taak om hun medewerkers te stimuleren continu met de eigen ontwikkeling bezig te zijn, zonder dat het personeel achteroverleunt en afwacht. Het draait namelijk ook voor een groot deel om eigenaarschap, zo betoogt Erwin van der Zanden, oprichter van Inz.nu.

“Iedere dag vult werkend Nederland de broodtrommel en gaan we op pad. Maar lang niet iedereen is gelukkig met zijn werk, waardoor werken wordt ervaren als een noodzakelijk kwaad, waar geen voldoening, persoonlijke ontwikkeling en zingeving uit wordt gehaald. Daar zijn we ons allemaal, zowel broodheer als medewerker, van bewust, maar toch komt het echte gesprek hierover niet op gang.” Aan het woord is Erwin van der Zanden, oprichter van InZ.nu (spreek uit als “inzet punt nu”), een bureau dat zich richt op bedrijfsadvies rondom duurzame inzetbaarheid. Recentelijk was hij ook te horen bij Let’s Talk Finance, een programma van New Business Radio. “Beide partijen hebben schuld aan het feit dat deze dialoog over duurzame inzetbaarheid, tussen werkgever en werknemer, ontbreekt”, aldus Van der Zanden.

Veel bedrijven zijn momenteel (nog) niet bewust bezig met duurzame inzetbaarheid. Van der Zanden: “Werkgevers realiseren zich wel dat bijvoorbeeld de gezondheid van het personeel iets is waar ze mee aan de slag moeten. Dus bieden ze alle werknemers plots een gratis sportabonnement aan.” Ten eerste gaat duurzame inzetbaarheid veel verder dan alleen de vitaliteit van het werknemersbestand. We hebben het ook over bijvoorbeeld motivatie, zingeving en bevlogen werken. Van der Zanden: “Ten tweede is een sportabonnement aanbieden geen interventie waarmee je je personeel echt gezonder krijgt, want deze maatregel bereikt alleen zij die toch al sporten. Er is meer nodig.”

Eigenaarschap
Werkgever en werknemer zijn allebei verantwoordelijk en hebben beide belang bij duurzame inzetbaarheid. “Medewerkers zullen zelf ook actief met hun eigen ontwikkeling aan de slag moeten. Het draait om handelen vanuit ‘eigenaarschap’. Gericht op je persoonlijke ontwikkeling, van je weerbaarheid en daarmee inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.” Vaak leunen werknemers achterover, vaak niet uit onwil, maar ook omdat ze het al druk genoeg hebben met de werkzaamheden van vandaag de dag. “Je eigenaar voelen van je eigen loopbaan en professionele toekomst, maakt dat je je er ook verantwoordelijk voor voelt, dus ermee aan de slag gaat”, schetst Van der Zanden het belang van een veranderende kijk op je carrière.

Duurzame inzetbaarheid vereist een proactieve benadering. Het bedrijfsleven moet medewerkers stimuleren, faciliteren en continu van feedback voorzien. Van der Zanden: “Reageren is jammer, want dat betekent hoe dan ook dat je te laat bent en zaken moet herstellen.” Daarnaast is duurzame inzetbaarheid een continu proces. “Het is meer dan een proces wat je inzet, doorvoert en afrondt. Het moet steeds door blijven lopen.”

Werknemers moeten zich op hun beurt meer als zelfstandigen gaan zien. “Je bent een leverancier van arbeid, in ruil voor een vergoeding, in de vorm van loon. Jouw klant is de werkgever. Als werknemer ben je dus een werkondernemer!” Van een leverancier wordt verwacht dat hij relevant en up-to-date – kortom inzetbaar – blijft, dus moet je hier als werk(onder)nemer ook mee aan de slag.

Inzetbaarheidsbudget
De transitievergoeding, een bedrag dat mensen van de ene naar de andere baan moet helpen in geval van ontslag, is in de ogen van Van der Zanden een complete mislukking. “Probleem is dat er niet wordt gecontroleerd of deze vergoeding ook daadwerkelijk voor scholing en ontwikkeling wordt gebruikt, of dat iemand er een vakantie naar Italië mee betaalt.” Ook heeft de transitievergoeding een reactief karakter. In zijn ogen is een gericht budget – alleen bedoeld voor (bij)scholing, persoonlijke ontwikkeling en vitaliteit, in te zetten gedurende de gehele loopbaan- veel effectiever.

Duurzame inzetbaarheid blijkt dus geen hype te zijn die snel weer overwaait, maar steeds meer mensen – zowel werkgevers als werknemers – realiseren zich dat ze hiermee aan de slag moeten. Van der Zanden: “Zorg dat je als bedrijf een beeld hebt van je personeelsbestand en -beleid. Meet het, analyseer het en vertaal het naar interventies die daadwerkelijk bijdragen aan langer, beter, gemotiveerder, gelukkiger en gezonder werken.”