“Zorginstellingen moeten zich meer als ondernemingen beschouwen”

 In Sectortrends

De kwaliteit en de organisatie van de gezondheidszorg zijn en blijven hete hangijzers. Of het nu over het tekort aan zorgpersoneel gaat, de sociale verplichtingen vanuit de participatiewet of de steeds maar stijgende zorgkosten: de krant staat er vol mee. De ‘handjes’ aan het bed zijn cruciaal, maar een zorginstelling die financieel niet in control is kan uiteindelijk óók niet bieden wat het belooft en waar ze maatschappelijk verantwoordelijk voor is. Peter Weda, voormalig interim-manager bij zorginstelling Warande, is stellig over de richting die zorg én finance op moeten om in de toekomst gepaste diensten te kunnen blijven leveren.

Om te begrijpen waar de huidige financiële problematiek in de zorg vandaan komt, werpen we, samen met Peter Weda, een blik op het verleden. Weda, tot tot 7 mei interim-manager bij Warande, loopt al decennia mee op het snijvlak van zorg en finance. Weda: “Nog niet zo lang geleden was de gezondheidszorg in afgebakende sectoren georganiseerd. Vanwege de geldende wet- en regelgeving was er geen ruimte voor ondernemerschap. De kapitaallasten voor de investeringen en de exploitatiekosten werden door de overheid gegarandeerd.”

In de jaren 80, onder aanvoering van het kabinet-Lubbers, werd de finance-blik steeds dominanter, als gevolg van zorgbudgetten die werden ingevoerd. “Naarmate de jaren vorderden, werd de organisatie en het beheer van de zorg steeds complexer. Er kwamen steeds meer parameters omtrent de budgetten voor de verpleging en de behandeling. De zorgvraag werd opgedeeld in zorgzwaarte-types en gedifferentieerd naar zorg in de thuissituatie, in natura en zorg in een instelling”, legt Weda uit. Hetzelfde gold voor de bouwactiviteiten. “Alle financiële verantwoordelijkheden, die tot de jaren 80 door middel van nationale wetgeving waren gegarandeerd, werden bij de zorginstellingen gelegd.”

Zorg en vastgoed kwamen op hetzelfde bord van de instelling te liggen. Terwijl er eerst nog aparte wetten bestonden, zoals de wet Ziekenhuisvoorzieningen en de wet Tarieven Gezondheidszorg, verdwenen deze zekerheden vanaf de jaren 80 geleidelijk, tot ze in 2006 definitief vervielen. Er bleef één geldpot over. “Wat daar zo gevaarlijk aan is, is uiteindelijk ook gebeurd: geld dat eigenlijk bedoeld was voor de vastgoedontwikkeling, is richting de handjes aan het bed verdwenen.”

Wal keert schip
Anno 2018 lijkt de wal het schip te keren. Terwijl al het geld niet geoormerkt naar de zorgverlening zelf is gegaan, blijkt de organisatie van de zorg noch de vastgoedontwikkeling op orde te zijn. Weda: “Terwijl de druk op de zorgsector verder stijgt, als gevolg van de dubbele vergrijzing. Er gaan steeds meer mensen een beroep doen op de zorg en dan hebben deze mensen ook nog eens een grotere zorgvraag.” Bouwkundige capaciteit om uit te breiden, om zo aan de groeiende zorgbehoeften te voldoen, is er niet: dat geld is jarenlang naar de zorgverlening gegaan en is niet voldoende gereserveerd.

Een positieve noot: de ondernemingszin, die vóór de jaren 80 dus nog ontbrak in de zorg, is inmiddels maatschappelijk wél aanwezig. “Dit zal zich verder moeten ontwikkelen”, aldus Weda. “De zorg moet zich meer als een maatschappelijke of private onderneming beschouwen. Goede zorg, geleverd door goede medewerkers in geschikte panden, tegen een marktconforme prijs. Efficiëntie is helemaal geen vies woord.” Initiatieven als zzp-zorgverlening en private zorgverlening, zoals De Leyhoeve in Tilburg, juicht hij daarom van harte toe.

Alles aftikken
Ook technologische ontwikkelingen maken hem hoopvol. “Gingen we vroeger naar de huisarts om onze bloeddruk te laten meten, nu kunnen we dat zelf doen.” En waar vroeger het personeel een oogje in het zeil moest houden, nemen robots en camera’s deze rol nu over. “Kosten die de zorg met behulp van de technologische vooruitgang bespaart, komen nu hopelijk wél ten goede aan de voorzieningen.”

Technologische innovaties en ondernemerschap zijn dus noodzakelijk om zorgverlening in de toekomst betaalbaar te maken. Maar er is nog steeds veel bureaucratische wet- en regelgeving waar de zorginstellingen aan moeten voldoen. “De zorgverlener is pas in control wanneer álles wordt afgevinkt, afgetikt. Financieel, conform de behoefte, de vraag vanuit de markt, rekening houdend met wetten en regels. Mensen die de parameters van binnen (het aantal bedden, de zorgkosten, red.) kunnen matchen met de parameters van buiten (wet- en regelgeving, vraag vanuit de markt, red.): dáár heeft de zorgsector bijzonder veel behoefte aan.”

Comments
pingbacks / trackbacks